De rol van technisch-wetenschappelijke kennis bij innovaties wordt ernstig overschat. Tien manieren om zonder R&D te innoveren.
Download hier de R&D top 30 2005.
Martin Kraan heeft op zijn kwekerij bij Boskoop 300.000 boompjes staan, waaronder hibiscus en krulhazelaar Daarvan moeten regelmatig wilde takken worden verwijderd. Dat gebeurde tot nu toe handmatig, zittend op een karretje, maar dat is slecht voor rug en knieën. Het duurt op die manier vier weken om alle boompjes langs te gaan.
Daarom heeft Kraan de ‘ligplukkar’ ontwikkeld, waarmee hij de innovatieprijs van de studieclub van Boskoopse boomkweker heeft gewonnen. Hij maakte een werktekening en op basis daarvan heeft een constructiebedrijf de kar in elkaar gezet.
De ‘kar van Kraan’ rijdt over buizen tussen de planten door Twee plukkers kunnen er naast elkaar in, liggend op hun buik en met het hoofd op een steun. Het apparaat rijdt op accu’s, snelheid en werkhoogte zijn instelbaar. Over de werkplek is een huif aangebracht, zodat in weer en wind kan worden gewerkt. Nu zijn alle boompjes in 2,5 week geplukt. ‘Het is heerlijk werken, geen pijn in je gewrichten meer’, zegt Kraan.
De kar van Kraan is een incrementele innovatie, zoals vrijwel alle innovaties dat zijn. Er is geen R&D nodig, dure consultants zijn overbodig. Een ondernemend type ziet een probleem en bedenkt hoe dat op de meest simpele wijze op te lossen. De meeste problemen in het bedrijfsleven kunnen op die manier worden aangepakt.
‘Ingenieurs grijpen te snel naar hightech-oplossingen voor gewone problemen’, zegt prof.dr Ruud Smits. Hij is hoogleraar technologie en innovatie aan de Universiteit Utrecht. ‘Harry Beckers, het voormalige hoofd R&D van Shell, zei ooit dat innoveren via R&D het stomste is wat je kunt doen. Kijk eerst in je eigen bedrijf rond of er een oplossing is voor het probleem dat je aantreft. Zo niet, dan kijk je buiten de poort om je heen. Als er dan nog geen oplossing is, dan pas ga je onderzoeken en ontwikkelen.’
Vele wegen kunnen naar innovaties leiden. De stokoude management-goeroe Peter Drucker – inmiddels 95 – onderscheidt naast R&D nog zes andere manieren om tot technologische vernieuwing te komen. Het meest voorkomend is dat innovaties hun basis vinden in bestaande beperkingen. Me gsm/mobiele telefonie bijvoorbeeld kunnen geen bewegende beelden worden overgebracht, met de nieuwe generatie umts-toestellen kan dat wel. Innova ties kunnen ook worden ingeluid door onverwachte gebeurtenissen. Zo heeft 9/11 geleid tot gepantserde vliegtuigdeuren. Het verschil tussen verwachting en werkelijkheid punt 3 – heeft er voor gezorgd dat er toch maar weer toegangspoortjes in de tram zijn gekomen. Onverwachte veranderingen in de structuur van industrieën en markten kunnen oorzaak zijn van technologische vernieuwing. Gezinsverdunning is zo’n verandering, die heeft geleid tot aanbod van eenpersoons maaltijden. Demografische wijzigingen – 5 – hebben geleid tot producten en diensten van en voor allochtonen. Veranderingen in perceptie bij het publiek (zoals het doorgeschoten individualisme) kunnen ook de oorzaak zijn van technische veranderingen.
Philips schuift ook in de richting van meer innoveren op basis van marktinzichten, en minder op basis van nieuwe kennis. Een studie van Philips Digital Sys tems Laboratories, een concernonderdeel voor innovaties en productontwikkeling, samen met de Universiteit van Utrecht, onderscheidt naast R&D zeve manieren van innoveren, waaronder: samen met klanten, op basis van consumentenonderzoek, door samenwerking met andere producenten waaronder concurrenten.
De studie concludeert dat de zal kelijke context waarin een bedrijf opereert van invloed is op de wijze van innoveren. ‘In een hightech business-to-business markt zijn nauwe contacten met klanten de belangrijkste bron om te innoveren. Een bedrijf dat direct aan consumenten levert, gebruikt een benadering waarbij technologie en marktonderzoek worden gecombineerd om innovaties te genereren.’
De Adviesraad voor Wetenschap en Technologie (AWT) spreekt in een advies over een ‘accentverschuiving van kennisopbouw naar kennisbenutting’. Innova tieprofessor Ruud Smits sluit zich daar helemaal bij aan. Hij heeft het over ‘technologie-arsenaal management’, het exploiteren van het bestaande kennisreservoir. ‘Het gaat er om bestaande combinaties van technologie en toepassingen door elkaar te mixen en zo ideeën voor nieuwe producten te genereren.’
Smits ziet nog aantal manieren om zonder R&D te innoveren. Bijvoorbeeld door beter geschoold personeel aan te nemen. Daardoor kunnen bedrijven zich kennis eigen maken waar voorheen geen aandacht voor was.
Dit was ook het idee achter de KIM-regeling (kennisdragers in het mkb), een subsidie-instrument van het ministerie van Economische Zaken. Kleine en middelgrote bedrijven werden daardoor aangemoedigd – vaak voor het eerst – een hts-ingenieur in dienst te nemen. De regeling, ingevoerd door minister Wijers in het eerste kabinet-Kok, was een groot succes, maar is in 2001 vanwege bezuinigingen opgeheven.
Bedrijven kunnen innovere door aankoop van nieuwe apparaten en machines. Die zijn vaak weer gebaseerd op de R&D van die leveranciers. Koper profiteren daar indirect van. Een drukkerij innoveert bijvoorbeeld door de nieuwste drukpers van Heidelberger Druckmaschinen aan te schaffen.
De rol van imago, of zoals Smit zegt ‘gebakken lucht’, bij productvernieuwing wordt nog steeds onderschat. Als voorbeeld noemt hij Spa Blauw. ‘De kwaliteit is slechter dan die van drinkwater, maar de verkoop loopt als een trein. Het kost twee euro per halve liter, terwijl kraanwater hetzelfde per kuub kost’.
De verschuiving van industrie naar diensten leidt ook tot een veel kleinere rol voor R&D. De dienstensector vernieuwt in het algemeen niet op basis van nieuwe technisch-wetenschappelijke inzichten. Bij innovaties in deze sector gaat het om drie zaken. Allereerst het genereren van nieuwe diensten. De basis daarvoor is het kennen van de klant. Vervolgens gaat het om het aanbieden van die dienst. Internet is daarvoor steeds van ker het kanaal. Maar het kan ook meer traditioneel: de Rabobank in Nijmegen heeft geen loketten meer, alleen zitjes. En ten slotte gaat het om het produceren van de dienst. Ook hierbij speelt internet een steeds grotere rol. Robeco bijvoorbeeld gaat via dit kanaal aandelen kopen en verkopen.
Dit proces naar verdienstelijking voltrekt zich ook binnen de industrie zelf. Smits: ‘Stork manifesteert zich steeds minder als fabrikant en steeds meer als industriële dienstverlener. Dan neemt de rol van R&D af.’
‘Innovation is rarely rocket science’, schrijft The Economist (24-4-04). ‘Een voedingsmiddelenbedrijf doet wat meer dipsaus bij haar snacks en de verkoop schiet omhoog. Er zijn fortuinen verdiend op basis van zulke kleine veranderingen.’
Bedrijven kunnen vernieuwen door design. Philips investeert in design, onder andere door samenwerking met Alessi. Smits wijst er op dat Italiaanse bedrijven weinig aan R&D doen, maar juist uitblinken in design.
‘Een nog mooier voorbeeld is Raymond Loewy. Deze Amerikaanse ontwerper heeft in de vorige eeuw enorme successen geboekt door bestaande producten opnieuw te ontwerpen, zoals de stencilmachine van Gestettner, de Coca Cola-fles en de Grey Hound-bus.’