Teake Zuidema
Terwijl alle grote automerken hun aandacht richten op de ontwikkeling van oplaadbare elektrische auto’s, houdt Toyota onverdroten vast aan het idee dat waterstof de toekomst van het wegtransport is.
Vandaar dat de Japanse automaker vorige week in de VS zijn eerste ‘proof of concept’ presenteerde van Project Portal, een omgebouwde 40 ton Kenworth vrachtwagen. De 498 kW wordt geleverd door een pakket van twee brandstofcellen, een 12 kWh-accu en een waterstoftank die zich bevindt tussen de cabine en de laadbak.
Het fijne van de vrachtwagen is, naast het ontbreken van schadelijke emissies, dat de elektrische motor direct bij de start het volle koppel levert van 1.800 newtonmeter. De chauffeur hoeft hierdoor met een volle laadbak niet tien of twaalf keer te schakelen voor de 36-tonner een enigszins acceptabele snelheid heeft. Integendeel, Project Portal heeft slechts één versnelling met een ratio van 15,5 : 1. Zo’n snel optrekkende vrachtwagen zal veel minder een obstakel vormen in het verkeer.
Het nadeel is dat deze vrachtwagen al na 320 km moet tanken, terwijl een infrastructuur voor waterstof (nog) nauwelijks bestaat. Een Amerikaanse vrachtwagen rijdt al gauw 1.600 km op een volle tank diesel. Het bedrijf dat een vloot van Toyota’s vrachtwagens wil gebruiken, zal dus eerst zelf tankstations moeten (laten) aanleggen.
Toyota denkt daarom dat dit type uitstootvrije vrachtwagens in eerste instantie vooral ingezet kan worden op vaste, korte trajecten in gebieden met veel luchtverontreiniging. Project Portal zal binnenkort vrachten over korte afstanden gaan vervoeren tussen de haven van Los Angeles en een aantal magazijnen. Deze routes worden nu gereden door diesels die veel luchtverontreiniging veroorzaken in de dichtbevolkte gebieden.
Andere automakers, waaronder Tesla, werken aan elektrische vrachtwagens. Deze hebben echter zoveel batterijen nodig dat ze veel zwaarder zullen zijn dan een vrachtwagen met brandstofcellen.
